Modern werkgeverschap

Drie kantonrechters van de Rechtbank Amsterdam hebben recent in een procedure, aangespannen door de vakbond FNV, uitgesproken dat de chauffeurs werkzaam voor Uber en die via de Uber-App passagiers vervoeren, vallen onder de CAO taxivervoer. Deze chauffeurs zijn in dienst van Uber, zo was de conclusie.
Dit lijkt een simpele beslissing, maar dat is het allerminst. Uber heeft er dan ook alles aan gedaan om deze uitspraak te voorkomen, onder meer door te stellen dat zij slechts een technologiebedrijf is. Gesteld werd dat zij een platform runt waarop gebruikers met elkaar in contact komen en overeenkomsten met elkaar aangaan, waaronder die voor taxivervoer. Uber zou slechts bemiddelen bij de totstandkoming van die overeenkomsten en ondersteunt partijen door een aantrekkelijke marktplaats te creëren.
In het vonnis van maandag 13 september 2021 ontrafelen de kantonrechters aan de hand van de kenmerken van een arbeidsovereenkomst, te weten “arbeid”; “loon” en “gezag”, of de arbeidsrelatie tussen de taxichauffeurs en Uber hieraan voldoet.
Arbeid
Allereerst wordt geoordeeld dat deze chauffeurs via de Uberapp passagiers voor Uber vervoeren. Deze bezigheden zijn ook zinvol voor Uber, nu deze door het gebruik van de app geld verdient.
De stelling van Uber dat zij slechts een technologiebedrijf is dat een platform runt, wordt verworpen. De kantonrechters oordelen dat uit het feit dat de chauffeurs akkoord moeten gaan met de door Uber gestelde voorwaarden om te kunnen worden toegelaten op haar platform, betekent dat zij een overeenkomst aangaan met Uber om vervoersdiensten aan te bieden. Bovendien wordt vastgesteld dat de hele organisatie van Uber erop ingericht is dat zoveel mogelijk ritten worden verreden en dat op alle dagen en uren. Dat is het verdienmodel van Uber.
De conclusie is dan ook dat er arbeid voor Uber wordt verricht door de chauffeurs.
Loon
Vaststaat dat de chauffeurs een vergoeding ontvangen voor een taxirit. De ritprijs vormt als zodanig de beloning voor het vervoer van die passagiers. De omstandigheid dat de passagiers de ritprijs aan Uber Pay (een andere entiteit) voldoen en dat Uber Pay het hun toekomende deel aan de chauffeurs betaalt, betekent niet dat de chauffeurs van Uber geen loon voor hun werkzaamheden ontvangen. De kantonrechters oordelen dat de benaming van het loon en de vorm van uitbetaling als zodanig niet van belang zijn voor de conclusie dat in feite sprake is van betaling van loon.
Gezagsverhouding
“Gezagsverhouding” speelt een sleutelrol bij de beoordeling van de vraag of sprake is van “werknemer” of (bijvoorbeeld) een “zelfstandige”( ZZP-er), zoals Uber bepleit.
Geoordeeld wordt dat in de hedendaagse, door technologie beheerste tijd, het criterium gezag, meer indirect (vaak digitaal) controlerende invulling heeft gekregen. Werknemers zijn zelfstandiger geworden en verrichtten hun werk op meer wisselende (zelfgekozen) tijden. Geconcludeerd wordt dat in de verhouding tussen Uber en de chauffeurs in feite sprake is van een moderne gezagsverhouding.
Doordat Uber de algoritme instelling van de app eenvoudig kan wijzigen en deze wijziging weer van invloed is op de door de chauffeurs te behalen aantal ritten, is in feite geen sprake van ondernemersvrijheid aan de kant van de chauffeurs. Als zodanig zijn de chauffeurs onderworpen aan de werking van het door Uber aangestuurde algoritme en daarom kan gesproken worden van “modern werkgeversgezag” van Uber.
Conclusie
Hoewel op papier is overeengekomen dat de chauffeurs als zelfstandige ondernemers werkzaam zijn, oordeelt de rechtbank dat het door Uber opgetuigde systeem ertoe leidt dat de feitelijke uitvoering alle kenmerken van een arbeidsovereenkomst bevat. De overeenkomst wordt derhalve gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in art. 7:610 BW en als zodanig vallen deze chauffeurs onder de CAO taxivervoer en wordt Uber veroordeeld in de kosten van de procedure.
Verwachting
Door de nauwkeurige analyse van de werkwijze bij Uber en deze nieuwe werkwijze juridisch te vertalen, maakt dit vonnis een sterk vonnis.
De verwachting is echter niet dat Uber zich bij dit vonnis zal neerleggen.
Daarvoor zijn de belangen te groot.
Ook voor andere platform bedrijven, zoals Deliveroo en Just Eat Take Away, hoewel zij geen taxi diensten uitvoeren, zal deze juridische kwalificering gevolgen hebben.
Rechtbank Amsterdam, 13-09-2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:5029)